Nieuws
De Belgische Cinema
Onze landgenoot Joseph Plateau, professor in de experimentele natuurkunde aan de Universiteit van Gent ontwikkelt in 1836 reeds een stroboscopisch apparaat, de fenakistiscoop , en levert hiermee een zeer belangrijke bijdrage tot de uitvinding van de cinematograaf door de Franse gebroeders Lumière in 1895, en dus ook tot het ontstaan van de filmindustrie. Op 1 maart 1896 vindt in een zaal in de Koninklijke Sint-Hubertusgalerijen te Brussel de eerste filmvoorstelling in België plaats.
Tijdens de eerste helft van de vorige eeuw blijft de cinema bij ons het werkterrein van pioniers. Met hulp van de franse industrieel Charles Pathé richt Alfred Machin in 1910 een eerste filmstudio op. Als eerste filmproducer werkt Hypolyte De Kempeneer samen met de eerste vrouwelijke regisseur en actrice Aimée Navarra. Haar film Coeurs Belges kadert in een reeks patriottische melodrama’s waar de bescheiden Belgische filmindustrie na de Eerste Wereldoorlog op inzet. Graaf Robert de Wavrin de Villers-au-Tertre, etnoloog en ontdekkingsreiziger, leeft gedurende jaren tussen de indianen in Zuid-Amerika en legt op pellicule getuigenissen vast van verschillende culturen. De bekendste van zijn langspeelfilms zijn Au Centre de l’Amérique du Sud inconnue (1924) en Au Pays du Scalp (1931).
Tijdens de jaren dertig experimenteren Charles Dekeukeleire, Henri Storck en Joris Ivens met nieuwe filmtechnieken en stichten de Belgische Documentaire School. Misère au Borinage van Storck en Ivens wordt als een eerste mijlpaal gezien. De Witte (1934) naar het boek van Ernest Claes volgt als succesvolle fictie-langspeelfilm. Regisseur Jan Vanderheyden maakt samen met Edith Kiel nog een hele reeks volkskluchten met acteurs als Gaston Berghmans, Jef Cassiers en Nand Buyl.
Na de Tweede Wereldoorlog tot de jaren tachtig wordt het boerendrama een belangrijk genre. Tegelijkertijd drukken enkele cineasten hun persoonlijke stempel op de Belgische film en zorgen voor een eerste golf van internationale erkenning : Roland Verhavert (Meeuwen sterven in de haven,…), André Delvaux ( De man die zijn haar kort liet knippen, L’oeuvre au noir,..), Harry Kümel (Malpertuis,…) en Jacques Boigelot (Paix sur les champs).
Hun films zijn meer eigentijds, vaak magisch-realistisch, een trend die zich voortzet. De oprichting van de eerste filmscholen in het begin van de jaren zestig brengt een nieuwe generatie cineasten voort. Bijzondere talenten als Chantal Akerman of Raoul Servais (Gouden Palm in Cannes met Harpya) zoeken hun eigen weg in de experimentele en animatiefilm. Robbe De Hert, Guido Henderickx en Patrick Lebon bouwen in Antwerpen aan het progressieve Fugitive Cinema. Marion Hânsel, Jean-Jacques Andrien en Michel Khleifi brengen wereldcinema.
In de jaren tachtig ontstaat een meer persoonlijke en realistische manier van filmmaken. Onze cinema wordt langzaam volwassen en meer verscheiden. Producenten Pierre Drouot, Erwin Provoost en Dominique Jeanne brengen financieel-economisch structuur in de sector en zetten in op promotie. Het publiek vindt de weg naar de bioscoop voor zowel populaire films als auteursfilms : Brussels by Night ( Marc Didden), Crazy Love (Dominique Deruddere) , Toto le Héros en Le Huitième Jour ( Jaco Van Dormael) , Le Maître du musique en Farinelli (Gerard Corbiau), C’est arrivé près de chez vous (Benoît Poelvoorde, Remy Belvaux, André Bonzel) en Hector, Koko Flanel en Daens (Stijn Coninx). Na de Oscar voor beste korte animatiefilm voor Een Griekse Tragedie van Nicole Van Goethem in 1987, worden Le maître du musique en Daens genomineerd voor een Oscar voor Beste niet Engelstalige film. Met Rosetta winnen Luc en Jean-Pierrre hun eerste Gouden Palm op het filmfestival van Cannes.
Na 100 jaar komt er eindelijk vaart in onze filmindustrie.
De gebroeders Dardenne zijn nog steeds onze vaandeldragers, met vele talenten in hun kielzog. Te veel om allemaal op te sommen, naast de schitterende actrices en acteurs, producenten, componisten, creatieve en artistieke chefs en meesters in fotografie, montage, make-up, enz…die ons land rijk is.
De Belgische Cinema is naast onze pralines, bier en chocolade een exportproduct met een kwaliteitslabel geworden. De film Jeanne Dielman, 23, quai du Commerce, 1080 Bruxelles (1975) van Chantal Akerman werd In december 2022 door het Britse tijdschrift Sight&Sound uitgeroepen tot de beste film aller tijden.
Van grote populariteit of regelmatig financieel succes in het buitenland kunnen we helaas nog niet spreken maar binnen het internationale festivalcircuit wordt er erg uitgekeken naar nieuw Belgisch werk. Lukas Dhont (Close, Girl,..) , Baloji (Augure) en Felix Van Groeningen (The broken Circle Breakdown, De acht Bergen,..) en anderen creëren grote verwachtingen. Het regent af en toe prijzen en Oscarnominaties zijn geen uitzondering meer.
Recent wonnen de gebroeders Dardenne nogmaals enkele prijzen op het filmfestival van Cannes met Jeunes Mères. En de schitterende documentaire Sountrack to a Coup d’Etat van Johan Grimonprez werd dit jaar genomineerd voor een Oscar in de Categorie Beste Documentaire. Als Belgische co-productie won Flow in 2025 de Golden Globe en Oscar voor Beste Animatiefilm.
Film kost veel geld. In Europa wordt film beschouwd als een cultureel artistiek product en gesubsidieerd, in tegenstelling tot de filmindustrie in de Verenigde Staten die op de eerste plaats puur economisch top-entertainment is. In ons land heeft elke Gemeenschap verschillende fondsen opgericht om eigen producties te steunen. Maar de budgetten zijn en blijven te beperkt. Daarnaast werd het Tax Shelter-systeem door de Overheid ingevoerd als fiscale maatregel om privé-investeringen mogelijk en aantrekkelijk te maken.
De Kinepolisgroep is dan wel wereldwijd bekend, met de komst van de internationale streamingplatformen is de filmbeleving volledig geheroriënteerd. De grote spelers bepalen hoe langer hoe meer wat er wel of niet gemaakt wordt : alles moet sneller of goedkoper en onze nationale omroepen kunnen de trend niet volgen.
Goede films maken is een kunst, een combinatie van verhaal, vertelling, acteren, fotografie, beweging, decors, kostuums, muziek, geluid en montage, om het geheel om te toveren tot een aangrijpende en meeslepende belevenis op een groot wit doek. Film is magie, een spiegel, een reflectie van emoties en verlangens, geeft inzichten en maakt nieuwsgierig, verbindt mensen en culturen, iets wat de wereld dringend en steeds meer nodig heeft.
Er is zeer veel jong talent en het laatste decennium zochten en vonden vele jonge regisseurs en enkele acteurs hun weg in het buitenland. Om onze eigen verhalen te kunnen blijven vertellen, onze cultuur van open geest, verbeelding en creatieve vrijheid te beschermen, en onze jonge talenten niet te verliezen is er dringend nood aan nieuwe vormen van financiering.
Baron Stijn Coninx, regisseur-scenarist ( Daens, Hector, Koko, Flanel, When the light comes, Soeur Sourire, Marina, Niet Schieten,….) was gedurende 28 jaar verbonden als hoogleraar aan het RITCS en docent aan het INSAS, en is ondervoorzitter van Cinematek, het Koninklijk Belgisch Filmarchief.